Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarin de gemeente een financieel en/of bestuurlijk belang heeft. Met een verbonden partij zet de gemeente Zaanstad één of meerdere taken op afstand. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij kunnen worden verhaald op de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn een subsidie of een garantstelling.
Het kader rondom verbonden partijen is vastgelegd in de nota Verbonden partijen 2014
Deze spelregels vormen de strategische uitgangspunten voor de nota Verbonden partijen. De spelregels zijn nader uitgewerkt in de nota Verbonden partijen die de raad in maart 2014 heeft vastgesteld.
Met het op afstand zetten van één of meerdere taken van de gemeente in verbonden partijen moet de gemeente Zaanstad het toezicht op verbonden partijen inrichten. De ene verbonden partij heeft meer risico’s dan de andere, waardoor het benodigde toezicht per verbonden partij verschilt.
Na oprichting van een verbonden partij wordt het risicoprofiel van de verbonden partij bepaald en daarmee bepalen we of de verbonden partij een hoog, gemiddeld of laag risicoprofiel heeft. Bij een hoog risicoprofiel wordt het toezicht op de verbonden partij intensiever dan bij een laag risicoprofiel. Bij een hoog risicoprofiel wordt minimaal twee keer per jaar een risicoanalyse uitgevoerd, terwijl bij een laag risicoprofiel een analyse van de begroting en de jaarrekening volstaat.
Risicoprofiel verbonden partijen
Het risicoprofiel van een verbonden partij wordt bij oprichting bepaald en één keer in de vier jaar integraal geëvalueerd. Mocht daar tussentijds aanleiding voor zijn, dan kan het risicoprofiel tussentijds worden herijkt.
Aan de hand van een vragenlijst worden de risico’s in vier deelgebieden in kaart gebracht:
De financiële risico’s worden bepaald aan de hand van het financiële belang, aansprakelijkheid en de maximale financiële schade bij beëindiging of faillissement. Het financieel belang kan bestaan uit een jaarlijkse financiële bijdrage, verstrekte leningen of garantstellingen vanuit de gemeente Zaanstad.
De risico’s in deze deelgebieden worden gevisualiseerd in een risicokompas, een voorbeeld hiervan wordt onderstaand weergegeven. Hoe verder de lijn zich beweegt naar de buitenkant van het kompas, hoe hoger het risico is. In het volgende voorbeeld zijn het financieel belang en het bestuurlijk belang relatief groot. Een risicoprofiel is hoog als een verbonden partij een totale risicoscore heeft tussen 30 en 50, gemiddeld als een verbonden partij een score heeft tussen 20 en 30 en laag als de score lager is dan 20.
De gemeente Zaanstad kent 21 verbonden partijen, waarvan:
De verbonden partijen met een hoog risicoprofiel en de beheersing ervan worden in de paragraaf verbonden partijen beschreven en toegelicht. Het risicoprofiel van de andere verbonden partijen wordt alleen in de bijlage verbonden partijen vermeld.
De nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is op 8 juli door de Eerste Kamer aangenomen. Naar verwachting gaat de nieuwe wet in per 1 januari 2015, maar dit zal nog per Koninklijk Besluit worden medegedeeld.
Verder krijgen gemeenten binnen de Wgr een mogelijkheid erbij om een lichte vorm van samenwerking met elkaar aan te gaan door invoering van een bedrijfsvoeringorganisatie met rechtspersoonlijkheid. Er bestaat al geruime tijd behoefte aan een samenwerkingsvorm die wel rechtspersoonlijkheid heeft, maar geen geleed bestuur met een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, met alle bestuurlijke drukte die daarmee samenhangt.
Binnenkort kunnen gemeenten die met elkaar een samenwerkingsverband willen aangaan en daarvoor de Wgr gebruiken kiezen uit een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan of een bedrijfsvoeringorganisatie.
De wijzigingen in de wet geven aanleiding tot wijziging van de bestaande gemeenschappelijke regelingen. De gemeente Zaanstad ziet erop toe dat deze wijzigingen tijdig worden doorgevoerd.
De nieuwe regeling heeft niet alleen impact op de gemeente Zaanstad, maar ook op de gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen. Het komende jaar zal de gemeente Zaanstad de consequenties in kaart brengen en de nodige stappen zetten om de regeling te implementeren.
Een hoog risicoprofiel bij een gemeenschappelijke regeling met een openbaar lichaam wordt vaak veroorzaakt door een grote financiële bijdrage in de gemeenschappelijke regeling door de gemeente Zaanstad. In een aantal gevallen wordt dit beeld nog verzwaard door een beperkte invloed in het Algemeen Bestuur (stemverhouding). Daarnaast spelen factoren een rol als recessie, bezuinigingen en politieke gevoeligheid, maar ook veranderende wet- en regelgeving en decentralisatie van taken vanuit het Rijk.
Een hoog risicoprofiel bij privaatrechtelijk verbonden partijen wordt vaak veroorzaakt door het financieel belang van de gemeente Zaanstad in de verbonden partij heeft. Aandelenkapitaal, maar ook leningen en garantstellingen, spelen een rol. Ook hier is de recessie van belang: als het economisch minder gaat, kopen bedrijven en burgers minder gronden en huizen. De verbonden partij kijkt dan vaak naar andere mogelijkheden om de omzet te verhogen, maar hier is toezicht vanuit de aandeelhouders van belang. Als het gaat om risicovolle projecten of projecten buiten de eerder vastgestelde doelstellingen, wordt door de gemeente Zaanstad extra risico gelopen.
Gemeenschappelijke regeling Werkvoorziening Baanstede
Risicoprofiel
Baanstede heeft bij de risico-inventarisatie een hoog risicoprofiel gekregen vanwege de politieke gevoeligheid en het feit dat de gemeentelijke bijdrage hoog is, ook doordat er geen eigen vermogen meer is bij het werkvoorzieningsschap. Daarnaast bezuinigt het Rijk fors op de bijdrage per SW-medewerker, terwijl de werkelijke (loon)kosten niet dalen. Dit zorgt voor een groter risico voor de gemeenten. Bestuurlijk gezien heeft Zaanstad 1 van de 9 stemmen in het bestuur, gerelateerd aan het aantal gemeenten dat deelneemt aan deze gemeenschappelijke regeling.
Ontwikkelingen
De transitie heeft vertraging opgelopen toen de beoogde detacheringsorganisatie failliet ging. Dit heeft tot gevolg dat ook de gemeentelijke bijdragen stijgen, zeker de eerste jaren. Baanstede heeft een keuze gemaakt voor een scenario met betrekking tot de detachering. Baanstede draagt op de korte termijn zorg voor de detacheringsopgave voor de huidige groep SW’ers en de uitbreiding daarvan conform het transitieplan. Per direct starten de gemeenten, UWV en Baanstede met het delen, uitbouwen en onderhouden van werkgeversnetwerken. In 2015 werken de gemeenten, UWV en Baanstede aan het vormgeven van een regionale organisatie voor detachering. Daartoe worden de organisatorische en financiële consequenties uitgewerkt. Gekoerst wordt op realisatie van dit proces op 1 januari 2016. Deze keuze is verwerkt in de meerjarenbegroting die eind september 2014 in het bestuur van Baanstede wordt behandeld en waarop de raad nog een zienswijze kan geven. In deze begroting van Zaanstad is de verhoging van de gemeentelijke bijdrage alvast opgenomen en wordt ook rekening gehouden met een vertraging bij de herstructureringskosten.
NV Huisvuilcentrale (HVC)
Risicoprofiel
Het risicoprofiel van HVC is hoog. Dit wordt veroorzaakt door grote financiële belangen in de HVC van de gemeente Zaanstad via de gemeenschappelijke regeling AIJZ, onzekerheden over o.a. benutting van de verbrandingscapaciteit als gevolg van de recessie en de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs. Daarnaast participeert HVC diverse consortia, waaronder windmolenparken. De publieke en maatschappelijke betrokkenheid bij HVC zijn hoog, afvalverwerking raakt de burger. Onder “Ontwikkelingen HVC” wordt hier nader op ingegaan.
Ontwikkelingen HVC
Recessie
HVC ondervindt hinder van de recessie. Dit leidt in 2015 onder andere tot een lichte stijging van de verwerkingstarieven. Een grote invloed op het tarief heeft een in 2014 ingevoerde rijksheffing op het verbranden van afval. Door onder andere tijdige inzet van HVC op import van afval is op dit moment bij de energiecentrales geen sprake van leegloop. Wel houdt HVC in de strategische bedrijfsplanning rekening met het verminderen van de verbrandingscapaciteit, door o.a. de verbindingslijn(en) in Dordrecht op korte en middellange termijn te sluiten en op deze manier in te spelen op de verminderde capaciteitsvraag. Bedrijfseconomisch is het importeren van afval op dit moment voordeliger dan het voortijdig sluiten/afschrijven van de installaties. HVC heeft de opdracht om een zo hoog mogelijk milieurendement te realiseren tegen de laagst verantwoorde kostprijs
Financiën
HVC heeft in 2013 grote stappen gezet om uit de rode cijfers te komen in 2014. De resultaten zijn op dit moment over de gehele linie beter dan verwacht. Bijvoorbeeld:
Eind 2012 hebben externe deskundigen bevestigd dat de aangescherpte koers door de directie van HVC tijdig is ingezet. Het totaalpakket aan maatregelen en ombuigingen dat medio 2012 is ingezet, resulteert blijkens de externe toets op zowel korte als lange termijn in een goed financierbare organisatie. De Bank Nederlandse Gemeenten onderschrijft deze conclusie. Ook de jaarrekening 2013 van HVC bevestigt dit beeld. Helaas hebben in 2013 een tweetal grote incidentele tegenvallers (verplichte wijziging van de afschrijvingsmethodiek en de grote brand in de Bio-energiecentrale in Alkmaar) het resultaat van het bedrijf nog negatief weten te beïnvloeden (€ -4,9 miljoen).
Risico’s
De risico’s die kunnen worden onderkend zijn ten eerste lagere verwerkingstarieven op bedrijfsafval door landelijke overcapaciteit en lagere energie-inkomsten als gevolg van lagere prijzen op de elektriciteitsmarkt. Daarnaast wordt als gevolg van de recessie door bedrijven minder afval geproduceerd. Dit draagt ook bij aan overcapaciteit bij de afvalbedrijven en leidt weer tot bovengenoemde lagere verwerkingstarieven.
In de ballotageovereenkomst (die door AIJZ mede namens de gemeente Zaanstad is ondertekend) zijn de rechten en plichten tussen de vennootschap HVC en de aandeelhouders van HVC geregeld. Vanuit de rol van HVC als uitvoeringsinstantie van publieke (afvalzorg)taken zijn daarin o.a. verplichtingen van de aandeelhouders opgenomen over de garantstelling voor leningen (art. 9), de borgstelling voor verliezen (art. 7) en de aanbiedingsplicht van eigen huishoudelijk restafval aan HVC.
Bij de oprichting van HVC en het aangaan van de ballotageovereenkomst was geen garantieplafond afgesproken voor de leningen van HVC. De directie en de RvC van HVC hebben in december 2012 voorgesteld om het niveau van de 'artikel 9'-leningen (alleen ter herfinanciering van de huidige activiteiten van HVC) te maximaliseren op het niveau van ultimo 2011 (€ 670 miljoen). Er is daarnaast een investeringsstop voor nieuwe projecten ingevoerd. Alleen noodzakelijke vervangingsinvesteringen worden nog onder artikel 9 gepleegd. Per 31 december 2013 staan de aandeelhouders nog garant voor een bedrag van circa € 640 miljoen, waarvan aandeelhouders A voor een bedrag van circa €593 miljoen. Het aandeel van Zaanstad hierin (via AIJZ) is circa 9%.
De mogelijke risico’s op grond van artikel 7 zijn op dit moment niet aan de orde, maar de AvA is zich bewust van dit mogelijke risico en heeft HVC gevraagd om het eigen vermogen verder te versterken.
In de ballotageovereenkomst hebben de deelnemende gemeenten een uitsluitend recht met HVC overeengekomen voor het aanbieden van eigen huishoudelijk restafval. Omdat zowel de gemeenten als HVC er belang bij hebben dat de afvalverwerkingsafspraken tussen de gemeenten en HVC aanbestedingsrechtelijk houdbaar blijven, heeft de rekenkamer in het recente onderzoek de deelnemende gemeenten geadviseerd om ook een specifiek uitsluitend recht met HVC overeen te komen. Voor zover daarin door deelnemende gemeenten nog niet is voorzien, is via AIJZ aangedrongen om daartoe alsnog over te gaan. Zaanstad heeft reeds in 2010 ook dit aanvullend uitsluitend recht aan HVC verleend (voor de inzameling, het beheer en de verwerking van binnen de gemeente vrijkomende huishoudelijke afvalstoffen, zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wet milieubeheer, alsmede voor gladheidbestrijding) in de Afvalstoffenverordening en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening.
Beleidsontwikkelingen
In zowel het nationale als het internationale beleid wordt het belang van de inzet van uit het afval afkomstige secundaire grondstoffen benadrukt. HVC gaat de komende jaren fors inzetten op de transitie van afvalstromen. Hierdoor dient in de nabije toekomst steeds meer te worden ingezet op inzamelsystemen en bewerkingsprocessen, waarmee zo veel en zo waardig mogelijk hergebruik van reststromen wordt gerealiseerd. Dit zal binnen het verzorgingsgebied van HVC een combinatie zijn van (met name) bron- en nascheidingsmaatregelen. Per gemeente wordt maatwerk geleverd. De milieustraten worden geoptimaliseerd en de samenwerking met partners wordt geïntensiveerd. De kernpunten uit het Energieakkoord sluiten goed aan bij de door de aandeelhouders gewenste rol van HVC. Een toenemende import en dalende elektriciteitsvraag leiden wel tot een daling van de opbrengst van elektriciteit. De toename van inkomsten uit de elektriciteitsverkoop kan op termijn worden verwacht door de reeds ingezette capaciteitsuitbreiding. De energie-installaties draaien goed. De Bioenergiecentrale in Alkmaar is weer in bedrijf na de grote brand in 2013.
De focus op een toenemend percentage hergebruik betekent voor de komende jaren een verdere daling van de hoeveelheid brandbaar restafval, zowel door onze aandeelhouders als door bedrijven aangeleverd. De markt voor de import van brandbaar restafval uit Engeland blijft naar verwachting de komende jaren gunstig, zodat volop kan worden ingezet op het invullen van het tekort aan afval met geïmporteerd afval uit Engeland. De invoering van rijksbelasting zou kunnen leiden tot een snellere afname van de hoeveelheid verbrandbaar restafval. Om de doelstellingen op het gebied van recycling te kunnen realiseren, is de manier van inzamelen volop in ontwikkeling. Afhankelijk van de besluitvorming met betrekking tot bijvoorbeeld drankenkartons en blik kan dit ook voor HVC Grondstoffen leiden tot andere inzamelconcepten/-stromen.
In 2013 werd in Dordrecht vanaf de afvalenergiecentrale een stoomkoppeling gelegd naar de naastgelegen fabriek van DuPont. De voorbereidingen voor de aanleg van het warmtenet vanaf de Dordtse afvalenergiecentrale kwamen in 2013 in een beslissende fase, waardoor de komende drie jaar vele kilometers buis (17 kilometer) de grond in gaan. Uiteindelijk zullen 10.000 huizen en/of gebouwen in Dordrecht van duurzame warmte worden voorzien.
De omvang van het warmtenet in Alkmaar nam in 2013 gestaag toe. De meeste warmteprojecten richten zich vooral op nieuwbouw, maar in Alkmaar en Dordrecht gaat het warmtenet ook vele bestaande gebouwen van warmte voorzien. De opgedane ervaringen op dit gebied stelt HVC beschikbaar aan andere aandeelhouders. Er worden steeds meer bedrijven, scholen en woonhuizen aangesloten op het warmtenet van HVC. Daardoor zal de hoeveelheid geleverde warmte door HVC in de komende jaren blijven stijgen.
Samenvatting/conclusie
De conclusies bij de voortgang van de bezuinigingen zijn dat de ingezette lijn op het besparen goed gaat. Hogere inkomsten lopen conform de planning, personeelsreductie in de staf en energiepoot loopt op schema, bij grondstoffen loopt dit iets achter. HVC is (nog steeds) een gezond bedrijf en heeft in 2013 verhoudingsgewijs nog een relatief klein verlies geleden van € 4,9 miljoen. Slechts door het blijven inspelen op de markt en de economische omstandigheden en het sterk beheersen van haar kosten zal HVC op de lange termijn rendabel kunnen blijven. De ongunstige marktomstandigheden zullen HVC ook in 2015 nog parten spelen.
Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ)
Risicoprofiel
Het zwaartepunt van de risico's van BKZ liggen op het politieke en financiële vlak. De doelstelling van BKZ is bijdragen aan de volkshuisvesting binnen de gemeente Zaanstad. Deze doelstelling heeft politiek de aandacht. Vanwege de leningsovereenkomst die BKZ heeft afgesloten met de gemeente Zaanstad tot een maximumbedrag van € 28 miljoen en ter financiering van de Afzetgarantieregeling is het financieel belang groot te noemen.
Ontwikkelingen
BKZ Traditioneel
De verkoop van BKZ Traditioneel woningen is afgerond. De portefeuille omvat nog ca. 300 contracten.
BKZ Erfpacht
De verkoop van Murano loopt langzaam door. Van de 173 woningen zijn er nu 135 verkocht in de erfpachtvariant. B&W van Zaanstad hebben in februari 2014 besloten dat in de Zaanse Strip maximaal 55 woningen ook in de BKZ Erfpachtvariant mogen worden aangeboden.
BKZIinstap (afzetgarantie)
Van de 105 BKZ Instapwoningen zijn er 85 definitief verkocht en voor 10 woningen is een voorlopige koopovereenkomst getekend. Er is sprake van een resultaat rond het nulpunt in 2032.
BKZ blijft binnen het krediet van € 28 mln.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Risicoprofiel
Met de overdracht van de brandweer aan de regio is de bijdrage van Zaanstad aan de verbonden partij gestegen tot € 11 miljoen.
Ontwikkelingen
De nieuwe organisatie heeft een nieuwe gemeenschappelijke regeling na de verplichte regionalisering van de negen gemeentelijke brandweren. Binnen de gemeenschappelijke regeling zijn de stemverhouding en de financiële verdeelsystematiek gewijzigd. Daarbij zal de VrZW een financiële taakstelling van 10% tussen 2014 en 2017 op de gemeentelijke bijdrage aan de begroting van de VrZW realiseren.
Gemeenschappelijke regeling GGD Zaanstreek-Waterland
Risicoprofiel
Het risicoprofiel van de GGD is hoog. De bijdrage van de gemeente Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling is groot, € 7,5 mln., terwijl de gemeente Zaanstad beperkte invloed heeft in het Algemeen Bestuur. Elke gemeente heeft één stem. Samengevat komt dit neer op een stemverhouding van 11% en een financiële bijdrage van 45% van het totaal.
De activiteiten van de GGD raken de gezondheid van de burger, de maatschappelijke en publieke betrokkenheid is dan ook groot.
De GGD valt onder de Wet Publieke Gezondheid uit 2008. Met de decentralisaties in het sociale domein zal een herijking van taken van de GGD plaatsvinden. Hierover wordt ook geschreven in een Kamerbrief van 28 augustus 2014,: “Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk.”
Ontwikkelingen
De komende periode gaat Zaanstad meer wijkgericht werken met Sociale Wijkteams en Jeugdteams. De mogelijkheid bestaat dat een deel van de maatwerksubsidie wordt ondergebracht bij de Jeugdteams of bij de Sociale Wijkteams, waardoor de GGD deze subsidie kan kwijtraken. Hierop moet de bedrijfsvoering van de GGD worden aangepast. Er zijn al meerdere gesprekken geweest tussen de gemeente en de GGD. Het is aan de GGD om hierop te anticiperen. De GGD gaat aan de slag met deze opgave.
De GGD kan met haar kennis in het vakgebied gezondheid een belangrijke rol spelen in het aanbod naar de Sociale Wijkteams en de Jeugdteams. Ook hier zal de GGD haar bedrijfsvoering moeten aanpassen naar de markt. Dit betekent een flexibele bedrijfsvoering met een duidelijke focus op flexibel personeelsbeleid en kostprijsontwikkeling.
Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)
Risicoprofiel
Het risicoprofiel van de Omgevingsdienst NZKG is hoog. De bijdrage van de gemeente Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling is groot, € 1,9 mln, terwijl de invloed relatief beperkt is: de gemeente Zaanstad heeft 4% van de stemmen. Daarnaast is de Omgevingsdienst NZKG sterk afhankelijk van veranderende wet- en regelgeving. Onder “Ontwikkelingen Omgevingsdienst NZKG” wordt hier nader op ingegaan.
Ontwikkelingen Omgevingsdienst NZKG
De omgevingsdienst (OD) is één loket voor vergunningverlening en toezicht en handhaving op het gebied van milieu, en is met ingang van 1 januari 2013 formeel van start gegaan. Zaanstad heeft in 2013, voor een periode van 5 jaar, de dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de OD afgesloten. Deze DVO wordt jaarlijks geactualiseerd. Het aandeel van Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling OD NZKG is 4%, vertaald in een jaarlijkse bijdrage van circa € 1,9 miljoen (de totale begroting van de OD NZKG bedraagt circa € 36 miljoen). Dit bedrag is gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren, met name wegens de overdracht van de WABO-taken van de provincie naar de gemeenten en de daarmee gepaard gaande middelen. Als gevolg van deze overdracht zal de aandeelverhouding binnen de GR worden gewijzigd. Het aandeel van de provincie daalt en het aandeel van de drie deelnemende gemeenten zal stijgen. De jaren 2013 en 2014 hebben in het teken gestaan van het opbouwen van de nieuwe organisatie. De huidige lumpsumfinanciering wordt in 2016 vervangen door een vorm van producten-en dienstencatalogus (PDC)-financiering. De mogelijke financiële effecten hiervan voor Zaanstad ten opzichte van de huidige situatie zijn op dit moment nog niet bekend.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON)
Het belang van Zaanstad bij deelneming in RON concentreert zich rondom HoogTij. Naast de grote financiële belangen ligt in de uiteindelijke realisatie van bedrijvenpark HoogTij met name ook een groot ruimtelijk-economisch en daarmee ook maatschappelijk belang. De belangen van RON in het project HoogTij lopen via de rechtspersoon Ontwikkelingsbedrijf Haven Westzaan (OHW) en twee commanditaire vennootschappen. Van al die vennootschappen zijn de RON en de BNG aandeelhouder. Hiernaast heeft Zaanstad zelf nog een eigen grondexploitatie binnen HoogTij voor haar eigen grondpositie.
Bij de doorstart van de RON in 2011 zijn de risico’s van HoogTij in beeld gebracht en gecommuniceerd met de gemeenteraad. Daarbij is een planning afgesproken waarbij de totale ontwikkeling van het gebied op gang zou worden gebracht vanuit de totale ontwikkeling van het natte terrein in 2013 en 2014 t/m 2017 (totaal 27 hectare). Van de droge kavels zouden vanaf 2013 tot 2023 jaarlijks ruim 4 hectare worden uitgegeven oplopend naar 5,6 hectare vanaf 2016.
Het uitgangspunt was toen dat de geraamde uitgifte door de gezamenlijke marktbewerking tussen de haven Amsterdam voor het natte deel en Zaanstad voor het droge deel zou kunnen worden gerealiseerd. Er zijn veel inspanningen verricht en dit leidde wel tot een toename van de belangstelling voor het gebied, maar nog niet tot concrete gronduitgifte. Tussentijds is de raad er via het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG) en de tussentijdse bijlagen verbonden partijen bij de jaarrekening en de begroting steeds over geïnformeerd dat met het uitblijven van gronduitgifte de financiële risico’s van het project HoogTij gradueel toenamen.
Door het uitblijven van grondverkopen op HoogTij is het resultaat van de grondexploitatie van Ontwikkelbedrijf Havens West (OHW) zeer zwaar onder druk komen te staan. Eind december 2013 hebben de aandeelhouders vastgesteld dat het gebrekkige perspectief op gronduitgifte herijking van HoogTij noodzakelijk maakt. De herijking van de bedrijfssituatie van HoogTij is gestart met een in opdracht van OHW uitgevoerde taxatie van de gronden HoogTij en een onafhankelijk beeld van de toekomstige ontwikkelmogelijkheden van HoogTij (Taxatierapport Colliers International Haven- bedrijventerrein HoogTij Westzaan).
Belangrijkste conclusies van het genoemde onderzoek van Colliers (Taxatierapport Colliers International Haven- bedrijventerrein HoogTij Westzaan) zijn:
Wijzigingen verbonden partijen
Regionale samenwerking decentralisaties sociale domein
De RZM, een lichte variant van een gemeenschappelijke regeling, betreft de afspraak tot samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, AWBZ en Participatie) met de 8 andere gemeenten in Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang) als het bijvoorbeeld om inkoop gaat. Om deze samenwerking in de praktijk te realiseren, heeft de gemeente Zaanstad met de regiogemeenten een Dienstverlenings- en samenwerkingsovereenkomst “Regionale Inkoop Sociale Domein” (DVO) afgesloten voor 2014 en 2015. Hierin is geregeld dat de gemeente Zaanstad voor deze regio de inkoop en het contractmanagement op het gebied van Jeugdhulp en AWBZ/Wmo regelt tot het niveau van raamovereenkomsten.
GEM Saendelft
Medio 2014 zijn de gemeente Zaanstad en Saendelft Commandiet BV als beherende en commanditair aandeelhouders uitgetreden uit de PPS-constructie GEM Saendelft. Na vaststellen van de jaarrekeningen 2013 en 2014 zal Saendelft Commandiet BV daarom worden geliquideerd.
Overzicht met verbonden partijen
Dit overzicht is op basis van de BBV vanaf 2014 verplicht. De volgende gegevens moeten worden weergegeven:
Voor een volledig overzicht van verbonden partijen, conform de bredere definitie van de gemeente Zaanstad, verwijzen wij u naar de bijlage verbonden partijen.