Begin 2014 zijn er gesprekken gevoerd in de auditcommissie, met portefeuillehouders en in de ambtelijke organisatie om na te gaan hoe de informatiewaarde van de begroting kan worden verbeterd. Op basis van deze gesprekken en een rapport van de Rekenkamer Metropool Amsterdam over ditzelfde onderwerp, hebben de programma’s in deze begroting een vernieuwde opzet gekregen. In de programma’s is de sturingsinformatie verbeterd door onder andere: de koppeling tussen beleid en budget beter zichtbaar te maken, zo veel mogelijk doelstellingen meetbaar te maken door meer gebruik van indicatoren, inzicht te bieden in de flexibiliteit van budgetten en meer grafische weergaven van informatie, omdat dit beter leesbaar is.
De doelenboom, toelichtingen in de programmatekst en directe koppeling daarvan aan budgetten, geven een transparant beeld van waar de gemeente voor staat en biedt daardoor aanknopingspunten voor discussie in het college en met de raad. Die discussie kan gaan over de doeltreffendheid en doelmatigheid van wat de gemeente doet. Bij doeltreffendheid gaat het om de vraag in welke mate de geformuleerde prestaties leiden tot de gewenste effecten (‘doen we de goede dingen?’). Bij doelmatigheid gaat het om de vraag of de prestaties worden geleverd tegen de laagst mogelijke kosten (‘doen we de dingen goed?’).
In toenemende mate is er behoefte aan een digitale begroting waar je op de PC of op de tablet doorheen kan klikken. Bij de begroting 2015 wordt daarom een digitale begroting aangeboden met links naar actuele kaders, doorklikmogelijkheden in de financiële informatie en extra digitale bijlagen. We willen toewerken naar een volledig digitale begroting.
Een begrotingsprogramma is nu op de volgende manier opgebouwd:
Elk programma start met een doelenboom. Dat is een grafische weergave van de drie W-vragen die het programma beantwoordt: wat willen we bereiken? (doelen), wat gaan we daarvoor doen? (prestaties) en wat mag het kosten? (budget). In de doelenboom wordt de relatie tussen beleid en budget in één oogopslag zichtbaar. Om dit mogelijk te maken is voor deze begroting een grote slag gemaakt om alle budgetten binnen de begroting één op één te koppelen aan een prestatie waar ze voor worden ingezet.
Geformuleerde (sub)doelstellingen verwoorden maatschappelijke doelen/ ambities die we beogen. De rol van de gemeente verandert en beperkt zich meer en meer tot het creëren van randvoorwaarden voor andere partijen. Daarom geven we in deze begroting per programma concreet aan welke rol de gemeente heeft en met welke partners we onze doelen/ambities realiseren. Deze toelichting staat vooraan in het programma.
De doelen en onderliggende prestaties die in de doelenboom staan worden vervolgens in de tekst van het programma toegelicht. Hierbij wordt beargumenteerd hoe deze met elkaar samenhangen. Per prestatie worden in de tekst ook de belangrijkste activiteiten van de gemeente voor het komende jaar aangegeven.
Per doelstelling en prestatie is zo veel mogelijk minimaal één effect- of prestatie-indicator benoemd. Hiermee maken we meetbaar of we de doelen die we beogen en de prestaties die we willen leveren ook bereiken. Voor een aantal doelstellingen of prestaties geldt dat er nog geen bestaand meetinstrument voor is. In de tekst staat daarom soms aangegeven dat we een indicator willen ontwikkelen. Bij de volgende kadernota willen we deze ingevuld hebben.
De relatie tussen de beleidscyclus en P&C-cyclus wordt versterkt door een koppeling te leggen tussen beleidsnotities en programmabegroting. Dit doen we door in het begrotingsprogramma op te nemen welke kaderstellende nota’s (vastgesteld door de raad)van toepassing zijn op het programma. Deze zijn door de doorklikmogelijkheid direct te raadplegen.
De financiële toelichting is gesplitst in lasten en baten. Voor beide geldt dat eerst het verloop in beeld wordt gebracht tussen de begroting 2014-2017 en de beginstand van de begroting 2015-2018. De volgende financiële effecten spelen daarbij een rol:
Vervolgens worden alle begrotingswijzigingen vanaf € 100.000 op de programma’s toegelicht. In de bijlage van de begroting worden alle financiële wijzigingen per programma weergegeven.
De toelichten op de financiële wijzigingen zijn gecategoriseerd:
Tenslotte wordt inzicht gegeven in de flexibiliteit van budgetten. Flexibiliteit wil zeggen dat er ruimte gevonden kan worden in de algemene middelen door te stoppen met een taak of te kiezen voor een ander kwaliteitsniveau van de taak. Flexibiliteit is daarmee afhankelijk van de
type taak, type kosten en type dekking. De aangeboden informatie maakt de beïnvloedingsruimte voor de raad zichtbaar naar de mate waarin het budget vrij besteedbaar is (autonome taak, gemengde taak of wettelijk verplicht) en naar kostensoort op volgorde van flexibiliteit (materieel budget, subsidies, personeel budget, kapitaallasten, enz.).